Rennend door het Amsterdamse Bos in het ontluikende groen en de warme zon denk ik aan de Joodse Huizen van verzet die ik gisteren heb bezocht. 4 Mei een dag van herinnering. Een moment van reflectie. Een stille traan.
Mijn opa, een huisarts maakte geen onderscheid tussen goed en fout. En mens is een mens en heeft het recht op medische hulp. Hij bezocht onderduikers die ziek waren en een gewonde Engelse piloot kreeg tijdelijk onderdak tot hij weer verder kon. Aan het einde van de oorlog hielp hij twee hele jonge Duitse soldaten van nog geen twintig jaar. Doodsbang en gedesserteerd. Pas toen hem verzekerd werd dat ze niet gedood werden, droeg hij ze over aan de Canadezen na de bevrijding.
Mijn andere opa hield zijn fabriek de hele oorlog in bedrijf. Na de oorlog werd hij beschuldigd van ‘heulen met de Duitsers’. Maar dankzij de fabriek kon hij jonge mannen redden van de arbeitseinsatz, extra bonnenboekjes regelen en nog meer stil verzet.
Gisteren zat ik in de kleine synagoge in de Randwijcklaan, naast mijn huis. Een niets zeggend houten gebouwtje, totdat je de historie kent. Een synagoge, een school voor Joodse kinderen die niet meer naar de ‘gewone’ school mochten. Het administratiekantoortje van de Joodse Raad. Na de oorlog keerden zij niet meer terug. De huizen bleven leeg. Er waren geen kinderstemmen meer.
De wijk waar ik woon, daar woonde de zus van Mussert. In mijn wijk woonden de meeste NSB’ers en de meeste gevluchte Duitse Joden. Het één een reactie op het ander? NSB’er geworden uit angst en onzekerheid omdat er zoveel vluchtelingen kwamen? Hoe herkenbaar helaas nog steeds vandaag de dag. Angst en onbekendheid zijn een slechte raadgever. Na de oorlog bleven ook de NSB huizen leeg. En de kinderen? Zij bleven voorgoed de kinderen van een foute ouder.
Wat is goed en wat is fout. Achteraf weten we het allemaal zo goed. Maar in het moment zelf zijn er zoveel verschillende waarheden. Natuurlijk is er goed-fout èn er is een groot grijs gebied.
“Hij die zonder zonde is, werpe de eerste steen” staat er in een oud geschrift.
Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden
zoals storm met zacht geritsel in de tuin
of de kat die de kolder in z´n kop krijgt
zoals brede rivieren
met een kleine bron
verscholen in het woud
zoals een vuurzee
met dezelfde lucifer
die de sigaret aansteekt
zoals liefde met een blik
een aanraking iets dat je opvalt in een stem
jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen.
Remco Campert